Breendonk


In Breendonk was er oorspronkelijk slechts een kapel.

 

In 1799 is het zo goed als zeker dat er op dat moment geen orgel in die kapel staat.

 

Volgens Andreas Gebroers, pastoor-deken van Puurs van 1874 tot 1912, kreeg de Breendonkse kapel een 'nieuw orgel' tijdens het pastoraat van Livinus Beeckmans (1805-1817).  Of dat het eerste was of de vervanging van een al bestaand orgel, is onduidelijk, maar vermoedelijk ging het om het eerste.
Geboers vermeldt dit in zijn 'Kronijk van het Kerkelijk Puers, 19de vervolg', een reeks artikelen in 'Het Nieuwsblad van het kanton Puers' in 1878.

 

Over dit oorspronkelijke Breendonkse orgel is weinig geweten. Dankzij de hoger vermelde verwijzing van deken Gebroers weten we dat het in het begin van de 19de eeuw werd geïnstalleerd, maar door de vernietiging van de parochie-archieven zijn er verder nauwelijks of geen gegevens beschikbaar. 

In 1901 verwees pastoor Ludovicus Bosschaerts in een historische schets van de parochie en de kerk naar het orgel: “Men ziet in de kerk vier biechtstoelen in eiken hout, niets bijzonders, ook het orgel is voldoende, en dit is alles wat over de meubilering kan gezegd worden, want de predikstoel is voldoende, maar bezit toch ook geene kunstweerde”.

Pastoor Bosschaerts was niet erg onder de indruk van zijn orgel. 
 

In het jaar 1912-1913 wilde men het interieur van de kerk van Breendonk vernieuwen.

Bij die gelegenheid liet pastoor Bosschaerts twee 'lichtbeelden' maken van het oksaal van de kerk (achtergevel). Hij gebruikte ze om bij het dossier te voegen voor de subsidieaanvraag.

Hij vermeldt er meteen bij dat ze niet zo goed gelukt zijn. De slechte kwaliteit dateert dus al van de tijd toen ze gemaakt werden.

Het oksaal is vooraan afgesloten met een balustrade en daarachter zien we het vrij kleine orgel dat helemaal voor het venster in de façade staat. Dat is merkwaardig want het orgel neemt zo al de lichtinval weg. Door het koepelvormige plafond is er ook nauwelijks ruimte voor een orgelkast van enige omvang. Het oksaal werd vermoedelijk gecreëerd bij de verbouwingen van de kerk in de jaren 1855-1859 (al is dat niet helemaal zeker).

In 1912-1913, werd het orgel trouwens vernieuwd. Daar is een heel dossier over bewaard gebleven, maar ook daarin staat niets vermeld over de historiek van het oude orgel. Het nieuwe orgel werd gemaakt door de gerenommeerde orgelbouwer Joseph Stevens uit Duffel.

We zien hoe het klavier los van de orgelkast was geplaatst en wel zo dat de organist met zijn gezicht naar het altaar zat. De losstaande orgelkast wijst er ook op dat het om een orgel met een pneumatische tractuur gaat, waarbij de mechanische bediening van de registers (reeksen pijpen met dezelfde klankkleur) en de verbinding tussen toets en pijp geheel door middel van luchtdruk tot stand komt. Daardoor kon de speeltafel (het ‘buffet’) met de klavieren los van het orgel worden geplaatst. Aan weerszijden van de speeltafel kon het koor plaatsnemen.  De kostprijs voor de installatie van het orgel bedroeg 5100 frank, met nog 300 frank extra voor een nieuwe blaasbalg.
 
Veel plezier zou koster Van Assche niet aan het nieuwe orgel hebben, want nauwelijks twee jaar later brak de oorlog uit en werden kerk en orgel vernield.

 

Na de oorlog werd een nieuwe kerk gebouwd: de oude was zo beschadigd dat ze enkel kon worden gesloopt.

 

De firma Stevens uit Duffel bouwde opnieuw een orgel, dat momenteel nog steeds aanwezig is.

De kostprijs van het nieuwe orgel bedroeg destijds 38.000 frank.

Uit dankbaarheid liet de koster in de gevel achter het orgel in het oksaal een rond glasraam plaatsen met een afbeelding van de heilige Cecilia, patrones van de muzikanten, aan een orgel.

 

Het orgel bleef in gebruik tot het in de jaren 1960 werd vervangen door een "elektrisch harmonium" werd vervangen.

Was dat een harmonium met elektrische motor? Of al een eerste elektronium?

 


De aankondiging van de inspeling op 15 maart 1931.

 


Huidige toestand


Totaal onbespeelbaar, maar nog aanwezig.

Reeds jaren (1960?) vervangen door een elektronium.

 


Foto's


Vooraan het hoofdwerk in een volledig open opstelling. Meer achteraan, naast het klavier, het zwelwerk in een functionele zwelkast.

Klaviatuur in de typische Stevens-stijl uit die tijd. Een "grotere broer" van Liezele.


Media